Het trainen van je hoofd is een van de belangrijkste aspecten van yoga.
Het kan al een uitdaging zijn om in een houding te blijven. Maar juist op die momenten leer je zoveel—over hoe je reageert op weerstand, over hoe je omgaat met ongemak, en vooral, over hoe je jezelf ziet in die situatie.
De manier waarop je een houding benadert, zegt veel over jezelf.
Denk je: 'Oh, deze houding voelt goed', of 'Ik heb hier geen zin in'?
Ben je volledig aanwezig, of zit je met je gedachten al ergens anders?
Het oefenen van houdingen helpt je niet alleen om stress los te laten, je flexibiliteit en kracht te vergroten, maar, misschien nog belangrijker, het versterkt de verbinding tussen je lichaam, je adem en je hoofd.
Als je hoofd onrustig is, merk je dat aan je lichaam. Maar wanneer je lichaam in beweging komt,
ontstaat er ruimte in je hoofd.
Het oefenen van houdingen (asanas) voor een druk hoofd gaat niet alleen om kalmeren—het gaat om helder zien.
De klesha's, de verstoringen in je geest, maken alles even urgent of overweldigend, waardoor je moeilijk kunt filteren. Ze vertroebelen je waarneming. Maar door asana te beoefenen, creëer je ruimte, in je lichaam en hoofd.
Staande houdingen brengen stabiliteit, vooroverbuigingen richten je naar binnen, en ondersteunde ondersteboven houdingen geven je (letterlijk) een nieuw perspectief.
De onrust verdwijnt niet meteen, maar met oefening leer je het te herkennen voor wat het is—slechts stilstaande gedachten in je hoofd, niet wie jij bent.
Als ik zeg: 'Kom, we doen Parivrtta Parsva Konasana,' weet je misschien niet precies hoe het eruitziet, maar je denkt: 'Oké, let's go!' Maar als ik zeg: 'Kom, we doen bruggetje,' denk je misschien meteen: 'Oei, daar heb ik echt geen zin in.' Dat is afkeer—Dvesha, een van de klesha’s. Het is die neiging om iets te vermijden, te vrezen, of gewoon niet aan te pakken omdat je hoofd al een oordeel heeft.
Het is belangrijk om je bewust te zijn van die gedachten. Waar gaat je aandacht naartoe? Het is net zo belangrijk als de houdingen zelf—een studie van je hoofd. Wanneer je oefent, kom je allerlei gedachten, zorgen, angsten en ongemakken tegen. En vaak laten die zich het sterkst zien wanneer je ondersteboven gaat—zoals in een handstand of kopstand. Maar dat is waar het leren gebeurt. Daar bouw je vertrouwen op.
In het begin is alles een experiment. Je hebt misschien nog geen idee hoe een houding moet, geen oordeel. Je volgt de aanwijzingen niet altijd perfect, maar je bent aan het ontdekken, aan het verkennen wat voor jou werkt.
Is je hoofd rustig of onrustig? Voel je je energiek of juist moe? Dit zijn de klesha’s die je in de weg staan.
Maar uiteindelijk, leren we dat het niet uitmaakt hoe we ons voelen.
Zodra we op de mat staan en beginnen, veranderd alles